Het pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler is een basispensioen, door de staat geregeld en gefinancierd door middel van een omslagstelsel (in Nederland de AOW). Deze pijler heeft als doel ten minste een basisvoorziening te scheppen waarmee armoede onder ouderen wordt voorkomen.
De tweede pijler is een secundaire arbeidsvoorwaarde (uitgesteld loon) die een aanvullend pensioen opbouwt, veelal tot de fiscaal toegestane grens (zie fiscaliteit). Pensioen in de tweede pijler wordt dus altijd opgebouwd in de relatie werkgever-werknemer. De tweede pijler is gefinancierd door middel van een kapitaaldekkingsstelsel of - veel minder vaak - een omslagstelsel, of een combinatie van beide. Het doel van de tweede pijler is om, samen met de eerste pijler, een redelijk inkomen te geven aan de begunstigde dat is gerelateerd aan het gedurende het werkzame leven genoten salaris. In Nederland wordt de tweede pijler pensioenregeling vaak verplicht gesteld om een hoge mate van solidariteit te handhaven. Bovendien kan op deze manier voorkomen worden dat het pensioen een element van concurrentie op de arbeidsmarkt wordt, wat loononderhandelingen eenvoudiger en doorzichtiger maakt.
De derde pijler is vrijwillig. Het gaat in feite om commerciële spaarproducten met fiscale concessies en beperkingen. Het is bedoeld voor reparatie van pensioenbreuken en -gaten. Deze ontstaan bijvoorbeeld door het veranderen van baan, verblijf in het buitenland of niet deelnemen aan het arbeidsproces. In deze pijler zijn alle pensioenen kapitaalgedekt en georganiseerd via het beschikbare premiesysteem. Nationale en internationale waardeoverdracht is in de praktijk vrijwel niet mogelijk.
De fiscaliteit van pensioen wordt in Nederland bij wet geregeld in onder andere de Wet op de Loonbelasting en de Wet op de Inkomstenbelasting (ook in een aantal uitvoeringsbesluiten). Kenmerkend voor de fiscaliteit van pensioen is de omkeerregel (in Nederland artikel 11 lid 1c van de Wet op de loonbelasting): aftrek voor premie, rendement van het pensioenkapitaal onbelast, pensioenuitkering belast. In Nederland is het streefniveau vaak 70% van het laatstverdiende inkomen, maar de fiscus staat in bijzondere gevallen een opbouw tot 100% toe. De hoogte van de inleg is gemaximeerd waarbij het uitgangspunt is dat in 35 jaar het maatschappelijk aanvaarde pensioen van 70% van het laatst verdiende salaris kan worden opgebouwd. De opbouw mag daarom per jaar niet hoger zijn dan 2% van de pensioengrondslag voor een pensioen gebaseerd op het laatst genoten salaris (eindloonsysteem) of 2,25% van de pensioengrondslag voor een pensioen gebaseerd op het gemiddeld verdiende salaris (middelloonsysteem). Het toegestane opbouwpercentage bij het middelloonsysteem is hoger dan bij het eindloonsysteem omdat het gemiddeld tijdens de carrière genoten loon in het algemeen lager is dan het laatst genoten loon. Speciale aandacht verdient nog de fiscale behandeling van het beschikbarepremiesysteem. Probleem bij dit systeem is namelijk dat het uiteindelijke pensioen dat kan worden aangekocht onbekend is. Meestal worden de ingelegde premies belegd in (deels) op aandelen gebaseerde fondsen, waardoor de opbrengsten onzeker zijn. Gevolg kan zijn dat er een pensioen kan worden aangekocht dat boven het maatschappelijk gewenst maximum pensioen van 70% van het laatst verdiende salaris uitkomt. Om de kans op deze bovenmatigheid zoveel mogelijk in te perken heeft de staatssecretaris van Financiën het besluit beschikbarepremiestaffels genomen.
Your insurance: Postbus 23 2900 AA Capelle a/d IJssel info@yourinsurance.nl Mob. 06-24866663 Tel. 078-8440224 Fax. 078-8440513 kvk 24377885